Al een hele tijd was het een wens van Dirk Jan, Kees en mij om te duiken op de wrakken in Scapa Flow in Schotland. Het kwam er steeds niet van. Dirk Jan was hier al eens geweest samen met Levi Meulensteen, bij wie hij zijn technische duikopleiding had gedaan. Dit jaar zou Levi weer gaan en wij hadden de mogelijkheid om mee te gaan. We zouden per boot gaan, zodat je dan je eigen uitrusting mee kunt nemen. Tevens zouden er nog twee andere duikers mee gaan, zodat we met ons zessen waren. 14 juni zouden we vertrekken. Voor het zo ver was konden we onze skills nog eens flink oefenen, vele malen de decoboei oplaten, gasswitsch on the fly maken, op diepte oefenen in Egypte en nog een diepe duik in Nordhausen met stage en de nodige wissels. We waren er klaar voor.

Samen met Kees reed ik naar IJmuiden. Dirk Jan haalde Inti eerst op in Utrecht en Levi en Michael kwamen vanuit Don Bosch naar IJmuiden. Vanuit IJmuiden was het 15 uur varen naar Newcastle. Op de boot konden we slapen en ’s morgens om half tien waren we in Engeland. Dan met de auto naar Aberdeen en vervolgens weer met de boot naar Kirkwall, waar we om 11 uur ’s avonds aankwamen. Toen was het nog een half uur rijden naar Stromness, waar in de haven onze duikboot “Karin” lag.

De volgende morgen kwam onze schipper en technisch duiker John. Na de kennismaking doken we op de SMS Karlsruhe, een kleine oorlogsboot. Deze lag op een diepte van 25 meter. Prachtig om even in te duiken. Tussen de middag bezochten we een zeevaartmuseum en kregen een lunch aan boord. De tweede duik maakten we op de F2 en YE 21 een oorlogsschip van 80 meter lang.

Inmiddels kwam het gesprek regelmatig op de twee vermiste Nederlandse duikers. John, onze schipper, was hier erg mee bezig omdat er maar even is gezocht vanwege beperkingen op duiktijden en duikdiepte. Wij hebben met z’n allen onze diensten aangeboden voor eventuele hulp bij een zoekactie.

De volgende morgen doken we eerst op de bijna 40 meter diepte Kroonprins Wilhelm. Dit wrak was bijna 200 meter lang. De echte serieuze duiken waren begonnen.

Na de lunch gingen we duiken op de Brummer, meer dan 150 meter lang. Hier hadden de twee vermiste duikers het laatst gedoken. In de briefing vroeg schipper John of we deze duik aan konden. Het was natuurlijk mogelijk dat we de duikers zouden vinden. Niemand twijfelde. Levi en Michael zouden door het wrak duiken. Dirk Jan en Inti binnen aan de voorkant en Kees en ik aan de buitenkant om het oorlogswrak. Omdat de stroming haaks op de zijkant stond, was er een mogelijkheid, dat de twee vermisten terug zouden drijven tegen het wrak aan. Geen van ons heeft iets gezien of gevonden.

John had inmiddels ook een vriend ingeschakeld met een boot die was uitgerust met een Side Scan Sonar. Deze boot zagen we rondom de Brummer varen en was bezig de bodem te scannen. John vertelde dat ze iets hadden gevonden en het op de computer zouden uitwerken, maar dat het wel iets was om op te duiken.

Dinsdag doken we op de SMS Cöln. Een inmens groot wrak van meer dan 200 meter, dat behoorlijk was geraakt. Tijdens de duik werd het ons al duidelijk staal – staal – staal.

De tweede duik was op het blockship de Tabarka. Deze boten waren afgezonken in de ingang van de baai om onderzeeboten tegen te houden. Omdat het daar nauwer wordt, staat er een gigantische stroming. We zijn door het schip gedoken. Erg nauw, maar heel mooi. Toen we uit het wrak kwamen werden we letterlijk door de stroming weggeblazen.

De volgende dag zouden we bij de Brummer een zoekpatroon zwemmen, maar het liep anders. John had op de computer alles uitvergroot van de scan en de juiste coördinaten erbij gevonden. We vaarden naar die plek. Daar werd een boei met een stuk ijzer aan de onderkant  uitgeworpen naar 38 meter diepte. Levi en Michael zouden eerst naar beneden gaan om te zoeken. Als ze iets hadden gevonden zouden ze een gele boei oplaten. Gespannen, maar vastberaden gingen ze naar beneden. Voor ons was het wachten, maar na ongeveer 15 minuten kwam er een gele boei boven. Het was zeker, er was iets gevonden. Toen ze later, na hun stops, boven kwamen stak Levi twee vingers op. Gelukkig, alle twee gevonden. Verdriet en opluchting gingen samen.

Wij hebben toen vervolgens alsnog een duik op het wrak gemaakt. Ondertussen heeft John de autoriteiten gewaarschuwd en kreeg hij te horen dat er niet meer op de Brummer gedoken mocht worden.

’s Middags hebben we een rustig duikje met Nitrox op de Karlsruhe gemaakt. En weer staal – staal – staal.

Donderdags zouden we een duik op de Markgraf maken. Dit wrak ligt op 45 meter diepte en dus lieten we een Trimix mengsel vullen. Echter, de meesten hadden geen zin om te duiken, dus doken Kees en ik alleen.  Op dit wrak zaten veel kongeralen en heel veel kreeften met lange poten. Dit was het mooiste wrak.

’s Middags hebben we niet gedoken, maar het eiland bezichtigd. Zodoende zagen we ook nog iets van Schotland boven water.

Vrijdag, de laatste dag alweer, gingen we een diepe Trimix duik maken naar de Strathgarry. Deze ligt op bijna 60 meter. Het is een kleine boot van ongeveer 35 meter lang. Er zat heel veel vis en kreeft op. Na een vrij lange decostop zat onze duikvakantie erop.

Terug in Stromness gingen we gelijk inpakken en kon de terugreis beginnen. Zondagmorgen om 11.00 uur waren we weer in IJmuiden.

Het is een onvergetelijke duiktrip geworden, met veel mooie duiken en een aantal nieuwe

duikvrienden. Met dank aan Tiki-Tecdiving.

Jan Westerink
Juni 2013

 

Scapa Flow the movie by Dive junkie

Al een hele tijd was het een wens van Dirk Jan, Kees en mij om te duiken op de wrakken in Scapa Flow in Schotland. Het kwam er steeds niet van. Dirk Jan was hier al eens geweest samen met Levi Meulensteen, bij wie hij zijn technische duikopleiding had gedaan. Dit jaar zou Levi weer gaan en wij hadden de mogelijkheid om mee te gaan. We zouden per boot gaan, zodat je dan je eigen uitrusting mee kunt nemen. Tevens zouden er nog twee andere duikers mee gaan, zodat we met ons zessen waren. 14 juni zouden we vertrekken. Voor het zo ver was konden we onze skills nog eens flink oefenen, vele malen de decoboei oplaten, gasswitsch on the fly maken, op diepte oefenen in Egypte en nog een diepe duik in Nordhausen met stage en de nodige wissels. We waren er klaar voor.

Samen met Kees reed ik naar IJmuiden. Dirk Jan haalde Inti eerst op in Utrecht en Levi en Michael kwamen vanuit Don Bosch naar IJmuiden. Vanuit IJmuiden was het 15 uur varen naar Newcastle. Op de boot konden we slapen en ’s morgens om half tien waren we in Engeland. Dan met de auto naar Aberdeen en vervolgens weer met de boot naar Kirkwall, waar we om 11 uur ’s avonds aankwamen. Toen was het nog een half uur rijden naar Stromness, waar in de haven onze duikboot “Karin” lag.

De volgende morgen kwam onze schipper en technisch duiker John. Na de kennismaking doken we op de SMS Karlsruhe, een kleine oorlogsboot. Deze lag op een diepte van 25 meter. Prachtig om even in te duiken. Tussen de middag bezochten we een zeevaartmuseum en kregen een lunch aan boord. De tweede duik maakten we op de F2 en YE 21 een oorlogsschip van 80 meter lang.

Inmiddels kwam het gesprek regelmatig op de twee vermiste Nederlandse duikers. John, onze schipper, was hier erg mee bezig omdat er maar even is gezocht vanwege beperkingen op duiktijden en duikdiepte. Wij hebben met z’n allen onze diensten aangeboden voor eventuele hulp bij een zoekactie.

De volgende morgen doken we eerst op de bijna 40 meter diepte Kroonprins Wilhelm. Dit wrak was bijna 200 meter lang. De echte serieuze duiken waren begonnen.

Na de lunch gingen we duiken op de Brummer, meer dan 150 meter lang. Hier hadden de twee vermiste duikers het laatst gedoken. In de briefing vroeg schipper John of we deze duik aan konden. Het was natuurlijk mogelijk dat we de duikers zouden vinden. Niemand twijfelde. Levi en Michael zouden door het wrak duiken. Dirk Jan en Inti binnen aan de voorkant en Kees en ik aan de buitenkant om het oorlogswrak. Omdat de stroming haaks op de zijkant stond, was er een mogelijkheid, dat de twee vermisten terug zouden drijven tegen het wrak aan. Geen van ons heeft iets gezien of gevonden.

John had inmiddels ook een vriend ingeschakeld met een boot die was uitgerust met een Side Scan Sonar. Deze boot zagen we rondom de Brummer varen en was bezig de bodem te scannen. John vertelde dat ze iets hadden gevonden en het op de computer zouden uitwerken, maar dat het wel iets was om op te duiken.

Dinsdag doken we op de SMS Cöln. Een inmens groot wrak van meer dan 200 meter, dat behoorlijk was geraakt. Tijdens de duik werd het ons al duidelijk staal – staal – staal.

De tweede duik was op het blockship de Tabarka. Deze boten waren afgezonken in de ingang van de baai om onderzeeboten tegen te houden. Omdat het daar nauwer wordt, staat er een gigantische stroming. We zijn door het schip gedoken. Erg nauw, maar heel mooi. Toen we uit het wrak kwamen werden we letterlijk door de stroming weggeblazen.

De volgende dag zouden we bij de Brummer een zoekpatroon zwemmen, maar het liep anders. John had op de computer alles uitvergroot van de scan en de juiste coördinaten erbij gevonden. We vaarden naar die plek. Daar werd een boei met een stuk ijzer aan de onderkant  uitgeworpen naar 38 meter diepte. Levi en Michael zouden eerst naar beneden gaan om te zoeken. Als ze iets hadden gevonden zouden ze een gele boei oplaten. Gespannen, maar vastberaden gingen ze naar beneden. Voor ons was het wachten, maar na ongeveer 15 minuten kwam er een gele boei boven. Het was zeker, er was iets gevonden. Toen ze later, na hun stops, boven kwamen stak Levi twee vingers op. Gelukkig, alle twee gevonden. Verdriet en opluchting gingen samen.

Wij hebben toen vervolgens alsnog een duik op het wrak gemaakt. Ondertussen heeft John de autoriteiten gewaarschuwd en kreeg hij te horen dat er niet meer op de Brummer gedoken mocht worden.

’s Middags hebben we een rustig duikje met Nitrox op de Karlsruhe gemaakt. En weer staal – staal – staal.

Donderdags zouden we een duik op de Markgraf maken. Dit wrak ligt op 45 meter diepte en dus lieten we een Trimix mengsel vullen. Echter, de meesten hadden geen zin om te duiken, dus doken Kees en ik alleen.  Op dit wrak zaten veel kongeralen en heel veel kreeften met lange poten. Dit was het mooiste wrak.

’s Middags hebben we niet gedoken, maar het eiland bezichtigd. Zodoende zagen we ook nog iets van Schotland boven water.

Vrijdag, de laatste dag alweer, gingen we een diepe Trimix duik maken naar de Strathgarry. Deze ligt op bijna 60 meter. Het is een kleine boot van ongeveer 35 meter lang. Er zat heel veel vis en kreeft op. Na een vrij lange decostop zat onze duikvakantie erop.

Terug in Stromness gingen we gelijk inpakken en kon de terugreis beginnen. Zondagmorgen om 11.00 uur waren we weer in IJmuiden.

Het is een onvergetelijke duiktrip geworden, met veel mooie duiken en een aantal nieuwe

duikvrienden. Met dank aan Tiki-Tecdiving.

Jan Westerink
Juni 2013

 

640 km rijden voor twee duikjes…?????   Toch de moeite waard.

Vorig jaar zijn we met drie duikers naar de Ardennen geweest om te duiken in 2 bekende steengroeves. La Lille in Sprimont en La Gombe in Esneux. Beide liggen even ten Zuiden van Luik. Dit jaar gaan we het weer overdoen. Omdat de duikstekken op 320 km afstand liggen en we om 10.00 uur in het water willen liggen, betekent dit vroeg opstaan. Om half zes trek in de deur achter me dicht om naar Enter te gaan. Daar ontmoet ik mijn beide buddies ,Jan en Peter , en gaan we gedrieën zuidwaarts .Om 9.15 uur bereiken we met hulp van de Tom Tom het dorpje Sprimont . Enigszins verscholen ligt daar de steengroeve. Er zijn nog maar weinig duikers. We melden ons in het restaurant. Voor € 3 p.p. mogen we duiken. Wel even een lijst invullen. Ze controleren niet of we voldoende gebrevetteerd zijn. De groeve (carrière op zijn Frans) is niet groot. Zo’n 30 m bij 90 m. Wel moet je 35 m. afdalen voordat je aan het water staat.

Het is vrij stoffig, maar er zit vrij veel vis, vooral karpers en ruisvoorns. Volgens de site moet hij 28 m. diep zijn, maar dat hebben we niet gevonden. De teller stopt bij 26.5 m. Na de duik ook de hele klim weer naar boven. Er is een lift voor de flessen. Dat scheelt wel voor mannen op leeftijd. Het is middag , dus moet er gegeten worden. 
De bekende “Pave sur Pierre” smaakt weer goed net als vorig jaar. Ook op die manier kun je een grote biefstuk serveren.

Om 14.00  uur  komen we in La Gombe aan. Het is er hartstikke druk dit keer. Veel drukker dan vorig jaar.
Bij de inschrijving blijkt dat alleen groepen welkom zijn. Weliswaar vormen drie personen ook een groep, maar dit was toch te klein. Een groep Waalse duikers is bereid om ons op te nemen.

We betalen het inschrijfgeld aan de duikleidster en zo kunnen we alsnog à l`eau, ofwel het water in.
Jan verliest door de drukte op het ponton één van zijn vinnen tijdens het aantrekken. Als een duikboot zoeft deze de diepte in. Niet dwarrelend verticaal naar de bodem maar onder een hoek van 45 graden.   Dat wordt zoeken. Gelukkig is er een duiker  die ,komend uit de diepte,  de vin voorbij zag komen. Ook hier is het stoffig onder water.. We vinden een vliegtuig, een grote silo en nog wat attributen. Na 40 minuten zijn we onder het ponton belandt, waar we het water in gingen. We komen vanuit de diepte op een plateau. Daar is het 11 m. diep. We worden plotseling omsingeld door hele hordes karpers, ruisvoorns en steuren. Vooral de steuren zijn erg brutaal. Ze stoten je aan, schuren vlak langs je heen. Als je de hand uitsteekt, moet je oppassen dat deze niet in hun bek verdwijnt.

Net als in Sprimont probeer ik wat foto’s te maken met mijn simpele toestelletje uit 2001. Door het stof valt dit niet mee. Maar ook met interne flitser lukt het als je maar dicht genoeg bij kunt komen. Door de afdrukvertraging zijn de snel rondzwemmende vissen regelmatig weer (deels) buiten beeld als de foto gemaakt wordt. Maar hoe meer foto’s des te groter de kans op een treffer.

Na de duik nog een kop koffie en een broodje. Dan volgt de trip huiswaarts. Om 20.30 uur parkeer ik mijn auto weer voor de deur. Spullen uitpakken, spoelen en ophangen. Om half tien een glaasje wijn en de dag is weer herinnering.

 

640 km rijden voor twee duikjes…?????   Toch de moeite waard.

Vorig jaar zijn we met drie duikers naar de Ardennen geweest om te duiken in 2 bekende steengroeves. La Lille in Sprimont en La Gombe in Esneux. Beide liggen even ten Zuiden van Luik. Dit jaar gaan we het weer overdoen. Omdat de duikstekken op 320 km afstand liggen en we om 10.00 uur in het water willen liggen, betekent dit vroeg opstaan. Om half zes trek in de deur achter me dicht om naar Enter te gaan. Daar ontmoet ik mijn beide buddies ,Jan en Peter , en gaan we gedrieën zuidwaarts .Om 9.15 uur bereiken we met hulp van de Tom Tom het dorpje Sprimont . Enigszins verscholen ligt daar de steengroeve. Er zijn nog maar weinig duikers. We melden ons in het restaurant. Voor € 3 p.p. mogen we duiken. Wel even een lijst invullen. Ze controleren niet of we voldoende gebrevetteerd zijn. De groeve (carrière op zijn Frans) is niet groot. Zo’n 30 m bij 90 m. Wel moet je 35 m. afdalen voordat je aan het water staat.

Het is vrij stoffig, maar er zit vrij veel vis, vooral karpers en ruisvoorns. Volgens de site moet hij 28 m. diep zijn, maar dat hebben we niet gevonden. De teller stopt bij 26.5 m. Na de duik ook de hele klim weer naar boven. Er is een lift voor de flessen. Dat scheelt wel voor mannen op leeftijd. Het is middag , dus moet er gegeten worden.
De bekende “Pave sur Pierre” smaakt weer goed net als vorig jaar. Ook op die manier kun je een grote biefstuk serveren.

Om 14.00  uur  komen we in La Gombe aan. Het is er hartstikke druk dit keer. Veel drukker dan vorig jaar.
Bij de inschrijving blijkt dat alleen groepen welkom zijn. Weliswaar vormen drie personen ook een groep, maar dit was toch te klein. Een groep Waalse duikers is bereid om ons op te nemen.

We betalen het inschrijfgeld aan de duikleidster en zo kunnen we alsnog à l`eau, ofwel het water in.
Jan verliest door de drukte op het ponton één van zijn vinnen tijdens het aantrekken. Als een duikboot zoeft deze de diepte in. Niet dwarrelend verticaal naar de bodem maar onder een hoek van 45 graden.   Dat wordt zoeken. Gelukkig is er een duiker  die ,komend uit de diepte,  de vin voorbij zag komen. Ook hier is het stoffig onder water.. We vinden een vliegtuig, een grote silo en nog wat attributen. Na 40 minuten zijn we onder het ponton belandt, waar we het water in gingen. We komen vanuit de diepte op een plateau. Daar is het 11 m. diep. We worden plotseling omsingeld door hele hordes karpers, ruisvoorns en steuren. Vooral de steuren zijn erg brutaal. Ze stoten je aan, schuren vlak langs je heen. Als je de hand uitsteekt, moet je oppassen dat deze niet in hun bek verdwijnt.

Net als in Sprimont probeer ik wat foto’s te maken met mijn simpele toestelletje uit 2001. Door het stof valt dit niet mee. Maar ook met interne flitser lukt het als je maar dicht genoeg bij kunt komen. Door de afdrukvertraging zijn de snel rondzwemmende vissen regelmatig weer (deels) buiten beeld als de foto gemaakt wordt. Maar hoe meer foto’s des te groter de kans op een treffer.

Na de duik nog een kop koffie en een broodje. Dan volgt de trip huiswaarts. Om 20.30 uur parkeer ik mijn auto weer voor de deur. Spullen uitpakken, spoelen en ophangen. Om half tien een glaasje wijn en de dag is weer herinnering.